Meertalige en anderstalige studenten in het Nederlandstalige universitaire onderwijs: kansen en uitdagingen voor taalbeleid.
Een verkennende analyse
Een eentalige samenleving bestaat niet meer: meertaligheid is de norm. Universitaire instellingen worstelen daardoor met de eisen die ze mogen stellen aan de taalvaardigheid van hun studenten en de manier waarop ze studenten kunnen ondersteunen. Er is nog geen overkoepelende visie op de aanpak van deze complexe en groeiende problematiek. Sommige universiteiten hebben bovendien nog geen expliciete taalbeleidsvisie en concrete richtlijnen. Een inventarisatie drong zich op, in de vorm van een onderzoeksproject over het taalbeleid voor anderstalige en meertalige studenten aan Nederlandse en Vlaamse universiteiten, gefinancierd door de Taalunie. In dit rapport worden de uitkomsten van deze inventarisatie beschreven. Deze publicatie belicht daarnaast verschillen tussen Vlaanderen en Nederland en universiteiten onderling, beschrijft de stappen die al werden genomen, en signaleert dat er nog kansen onbenut blijven op het gebied van curriculaire remediëring en sensibilisering. Ook worden bestaande ondersteuningsinitiatieven aan onderzoek getoetst, en worden suggesties geboden voor verder onderzoek, overleg en beleidsontwikkeling. De beschreven initiatieven en suggesties kunnen dienen ter inspiratie van de ontwikkeling van een breed universitair taalbeleid dat rekening houdt met de behoeften van anderstalige en meertalige studenten.
Dit onderzoek kwam tot stand op initiatief van het Interuniversitair Overleg Taaltaken in het Hoger Onderwijs uit Vlaanderen. Het aantal anderstaligen en meertaligen in de maatschappij en op de universiteit neemt toe, maar er was geen structureel overzicht van het universitair taalbeleid dat hierover bestaat en de ondersteuning van deze studenten. De Nederlandse Taalunie financierde het project en er werd een Nederlandse projectmedewerker betrokken om ook de situatie in Nederland onder de loep te nemen. Op basis van dit onderzoek kunnen universiteiten inzicht krijgen in de situatie, de eigen positie qua beleid, en welke bestaande ondersteuning ze zelf als inspiratie kunnen gebruiken.
Vraagstelling
Vraagstelling: Hoeveel anders- en meertaligen volgen een universitaire opleiding? Welk taalbeleid hebben de universiteiten en in welke mate is daarin een visie op meertaligheid opgenomen? Wat zijn de startcompetenties en eindcompetenties wat betreft taalvaardigheid? Hoeveel taalondersteuning en -sensibilisering bieden de universiteiten aan, in het bijzonder voor anderstalige en meertalige studenten? Welke daarvan sluiten aan bij wetenschappelijke bevindingen of de behoeften van de studenten zelf?
Looptijd van het onderzoek
maart 2020 – december 2020
Relevantie voor taalbeleid en –praktijk
Het aandeel anderstalige en meertalige studenten groeit in een snel tempo en universiteiten zijn nog zoekende naar de manier waarop ze daarmee kunnen omgaan. De benadering en ontwikkeling van het taalbeleid verschilt sterk tussen de instellingen en de regio’s. Wat zijn die verschillen? Hoe kan de universiteit zo inclusief mogelijk zijn? Met deze informatie kunnen taalbeleidsmedewerkers het beleid op de universiteit doen groeien en kan er eventueel ook op overkoepelend niveau naar uniformiteit en uitwisseling gezocht worden.
Resultaten en conclusies
- Wetenschappelijk onderzoek over hoe anderstalige en meertalige studenten ondersteund kunnen worden bij het studeren is beperkt. Voorlopig zijn er indicaties dat (1) de studielast hoger ligt bij anderstaligen; (2) bepaalde faciliteiten zoals extra tijd voor het examen en een vertalend woordenboek aansluiten bij de uitdagingen die met meertaligheid gepaard gaan en stressverlagend werken; (3) sensibilisering van groot belang is voor het thuisvoelen van de studenten; (4) meertaligheid op meerdere vlakken een meerwaarde lijkt te zijn; (5) buddyprojecten gewaardeerd worden door studenten.
- In Vlaanderen is rond de 10% van de studenten meertalig en een lager aantal anderstalig, afhankelijk van universiteit en opleiding. In Nederland zijn geen cijfers bekend. In Vlaanderen wordt er gewerkt met een uniforme instellingsoverschrijdende definitie van anderstaligheid en meertaligheid, in Nederland niet. Er lijkt soms sprake te zijn van begripsverwarring en -vaagheid, zeker gezien de groep anderstalige en meertalige studenten overlapt met andere groepen en kenmerken (bijvoorbeeld sociaaleconomische). Meer informatie over de complexiteit van dit thema en meer duidelijkheid over de gehanteerde definities zijn wenselijk om een toepasbaar taalbeleid te formuleren dat het welzijn en het studiesucces van (anderstalige) studenten bevordert.
- Er zijn grote verschillen tussen universiteiten in de mate van ontwikkeling van het taalbeleid. Vaak is dit taalbeleid nog weinig ingebed bij docenten. In Nederland richt het taalbeleid zich zelden expliciet op anderstalige of meertalige studenten, maar ligt de nadruk eerder op interculturaliteit, diversiteit en internationale studenten. In Vlaanderen ligt de focus op Academisch Nederlands in het algemeen, soms ook specifiek gericht op anderstaligen.
- Er zijn veel uiteenlopende initiatieven, maar universiteiten tikken wel aan op de meeste categorieën van beleid: van screening, tot algemene ondersteuning, online ondersteuning, individuele begeleiding, … Op bijna alle universiteiten zijn er taalscreenings, maar die zijn op elke universiteit anders en zijn zelden gevalideerd. De aandacht voor sensibilisering en professionalisering kan worden uitgebreid.
- De huidige inventarisatie richtte zich op instellingsniveau. Het zou interessant zijn om de initiatieven op facultair of opleidingsniveau ook in kaart te brengen. Er is behoefte aan vervolgonderzoek, onder andere naar de opvattingen, visies en behoeften van zowel anderstalige studenten als van docenten, taalbeleidsmedewerkers en mensen uit het werkveld. Het zou goed zijn dat er wordt geïnvesteerd in overkoepelend overleg, en als universiteiten inspiratie putten uit de beschreven initiatieven om een breder taalbeleid te ontwikkelen.
Methode
De twee projectmedewerkers analyseerden beleidsteksten en stuurden vragenlijsten naar taalbeleidsmedewerkers van de universiteiten. Er werd regelmatig afgestemd met deze stuurgroep om de informatie te controleren.
Relevante literatuur
Zie bronnenlijst
Download het volledige rapport bij ‘Documenten’ hierboven links.