Startende studenten worden in het hoger onderwijs geconfronteerd met academisch taalgebruik, iets waar velen nog maar weinig mee vertrouwd zijn. Aangezien academische taalvaardigheid een noodzakelijke voorwaarde is voor studiesucces, zetten instellingen hoger onderwijs in Vlaanderen en Nederland in op taalondersteuning voor studenten. In veel instellingen evolueerden deze inspanningen tot een formeel, structureel verankerd taalbeleid, maar onderzoek naar de implementatie ervan is beperkt. Deze studie beschouwt twee aspecten van de implementatie van taalbeleid. Eerst onderzoeken we of er een gedeelde basis voor ondersteuningsmateriaal academische taalvaardigheid bestaat door te kijken naar de academische woordenschat die wordt aangereikt om de overgang naar het hoger onderwijs te ondersteunen. Uit onze resultaten komt geen grote gedeelde kernwoordenschat algemeen academisch Nederlands. Ook is het niet mogelijk om met zekerheid te zeggen dat de beschikbare ondersteuningsmaterialen voor woordenschat de woorden aanreiken die echt nodig zijn. Ten tweede kijken we of er een gedeelde strategie is om taalbeleid en taalondersteuning kwaliteitsvol vorm te geven om de overgang naar het hoger onderwijs te faciliteren. Onze resultaten tonen een gematigde overeenkomst. De focus ligt hierbij vooral op beleidsvoerende criteria en de nood aan onderzoek. We besluiten dat de aanleg van een corpus algemeen academisch Nederlands en de ontwikkeling van een woordenlijst academisch Nederlands op basis van corpusonderzoek eerste cruciale stappen kunnen zijn om te ondersteunen bij de overgang naar het hoger onderwijs en om taalbeleid verder uit te bouwen in Vlaanderen en Nederland. Lees de uitgebreide toelichting en download de documenten
Voorgesteld op
Tijdschrift voor Onderwijsrecht en -Beleid (TORB)
Instelling
Categorieën
Een brede verkenning van effectstudies
Hoewel het aantal schrijfcentra gestaag toeneemt in het Nederlandse hoger onderwijs is er weinig bekend over de effecten van het non-directieve tutoring model dat de meeste schrijfcentra hanteren, waarin de schrijver en het schrijfproces centraal staan. Daarom biedt dit artikel een overzicht van wereldwijd onderzoek, waaruit blijkt dat het niet evident is om de juiste benadering te vinden. Het meest kans van slagen heeft de gedragsverandering die je bij studenten tracht te bewerkstelligen, zoals zelfregulatie en vermindering van schrijfangst. Niet toevallig sluit dit ook het best aan bij de missie die de schrijfcentra onderschrijven. Lees de uitgebreide toelichting en download de documenten
Voorgesteld op
10 juni 2021 / Uitwisselingsmoment Kennisdeling
Instelling
Categorieën
Een kwalitatieve exploratie als input voor curriculumontwikkeling
Om opleidingen houvast te bieden bij het opstellen van de communicatieleerlijn had het lectoraat Human Communication Development van de FEM eerder al een conceptueel kader ontwikkeld. Tijdens het opstellen van de communicatieleerlijn, bleek dat een aantal opleidingen behoefte had aan gestructureerde input vanuit het werkveld om beter een beroepsgerichte invulling te kunnen geven aan het communicatie-onderwijs. Daartoe heeft het lectoraat in vier beroepsdomeinen (Accountancy, Communicatie, hbo-rechten en Logistiek & Economie) deelstudies uitgevoerd naar wat leidinggevenden verstaan onder een communicatief competente professional, met als doel om de opleidingen te kunnen adviseren over een beroepsgerichte invulling die past binnen de kaders van het hoger onderwijs. Lees de uitgebreide toelichting en download de documenten
Een onderzoek naar schrijfprocessen van hbo-professionals als input voor curriculumontwikkeling
Eerder uitgevoerde veldstudies laten zien dat het werkveld de strategische competentie (afstemmen op de context en onderdeel van de communicatieve competentie) van groot belang vindt, vooral bij veelschrijvers zoals juristen en communicatieprofessionals. Daarnaast blijkt uit literatuurstudie dat er in het schrijfprocesonderzoek de afgelopen jaren weinig aandacht is geweest voor (elementen uit) de context waarin schrijvers functioneren.
Om te weten welke inzichten uit de schrijfpraktijk bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de strategische competentie (als onderdeel van de communicatieve competentie) in het hbo-onderwijs zijn twee case studies uitgevoerd, met een focus op de context waarin professionals schrijven. Die context blijkt een essentiële factor, maar lijkt vooralsnog onderbelicht in de hbo-opleidingen. Meer aandacht in het hbo-onderwijs voor schrijfprocessen in het algemeen en de dynamiek van schrijven in de praktijk blijkt dus aangewezen, zodat studenten bewuster strategische keuzes kunnen maken. Lees de uitgebreide toelichting en download de documenten
Behoefteanalyse voor (taal)curriculumontwerp in het hoger economisch onderwijs
Het doel van dit onderzoek is om taalonderwijs aan te bieden in het hoger economisch onderwijs dat is gebaseerd op het professionele taalgebruik zoals dat voorkomt in het economische beroepenveld. Om dat doel te bereiken is professioneel taalgebruik geïdentificeerd met behulp van een behoefteanalyse, die inzicht geeft in het professionele taalgebruik van economische professionals en hun objectieve taal- en communicatiebehoeften. Het is de bedoeling deze objectieve taal- en communicatiebehoeften natuurgetrouw te beschrijven op een detailniveau dat voldoende is om effectief Taal voor Specifieke Doeleinden (TSD) in het hoger economisch onderwijs te ontwerpen. TSD wordt volgens Huhta, Vogt, Johnson & Tulkki (2013) ingericht op basis van leerbehoeften (studenten of professionals) die zich in een bepaalde opleiding of discipline (gaan) bevinden en die gericht is op de ontwikkeling van het taalgebruik uit die discipline. Lees de uitgebreide toelichting en download de documenten
Voorgesteld op
HSN Conferentie 33, 22-23 november 2019
Instelling
Categorieën
Een verkennende analyse
Een eentalige samenleving bestaat niet meer: meertaligheid is de norm. Universitaire instellingen worstelen daardoor met de eisen die ze mogen stellen aan de taalvaardigheid van hun studenten en de manier waarop ze studenten kunnen ondersteunen. Er is nog geen overkoepelende visie op de aanpak van deze complexe en groeiende problematiek. Sommige universiteiten hebben bovendien nog geen expliciete taalbeleidsvisie en concrete richtlijnen. Een inventarisatie drong zich op, in de vorm van een onderzoeksproject over het taalbeleid voor anderstalige en meertalige studenten aan Nederlandse en Vlaamse universiteiten, gefinancierd door de Taalunie. In dit rapport worden de uitkomsten van deze inventarisatie beschreven. Deze publicatie belicht daarnaast verschillen tussen Vlaanderen en Nederland en universiteiten onderling, beschrijft de stappen die al werden genomen, en signaleert dat er nog kansen onbenut blijven op het gebied van curriculaire remediëring en sensibilisering. Ook worden bestaande ondersteuningsinitiatieven aan onderzoek getoetst, en worden suggesties geboden voor verder onderzoek, overleg en beleidsontwikkeling. De beschreven initiatieven en suggesties kunnen dienen ter inspiratie van de ontwikkeling van een breed universitair taalbeleid dat rekening houdt met de behoeften van anderstalige en meertalige studenten.
Dit onderzoek kwam tot stand op initiatief van het Interuniversitair Overleg Taaltaken in het Hoger Onderwijs uit Vlaanderen. Het aantal anderstaligen en meertaligen in de maatschappij en op de universiteit neemt toe, maar er was geen structureel overzicht van het universitair taalbeleid dat hierover bestaat en de ondersteuning van deze studenten. De Nederlandse Taalunie financierde het project en er werd een Nederlandse projectmedewerker betrokken om ook de situatie in Nederland onder de loep te nemen. Op basis van dit onderzoek kunnen universiteiten inzicht krijgen in de situatie, de eigen positie qua beleid, en welke bestaande ondersteuning ze zelf als inspiratie kunnen gebruiken.
Lees de uitgebreide toelichting en download de documenten
Promoting tertiary students’ writing: a subject-specific genre-based approach
Dit onderzoek analyseert hoe vakspecifieke genredidactiek in het hbo kan worden vormgegeven en ingezet met het oog op het bevorderen van de schrijfvaardigheid van eerstejaarsstudenten in vakspecifieke genres. Concluderend wordt gesteld dat het onderzoek als ‘proof of principle’ kan worden opgevat: het heeft laten zien hoe genredidactiek, als vorm van geïntegreerd schrijfonderwijs, de vakspecifieke schrijfvaardigheid van studenten kan bevorderen. Lees de uitgebreide toelichting en download de documenten